(Nederlands) Op weg naar een Datawet

Op weg naar een Datawet?


Maandag 30 maart organiseerde ECP.nl een bijeenkomst die gewijd was aan de Datawet. De Datawet? Nou ja, het pad in de richting van een Datawet. Dat pad is voorbereid door een initiatiefnota van twee Kamerleden, Jeroen Recourt en Astrid Oosenbrug, beiden van de Partij vandD e Arbeid. De initiatiefnota pleit voor het opstellen van een Datawet. Zo’n Datawet verenigt een groot aantal losse wetten die op dit moment het economische en maatschappelijke verkeer van gegevens regelen in Nederland. Dat zijn nogal wat wetten. En daarmee is ook sprake van een ambitieus project.


Tijdens de bijeenkomst werd de wenselijkheid van zo’n Datawet van een aantal kanten bekeken. Er bleek bitter weinig directe steun voorhD et idee. Zowel vanuit de kant van de bedrijven (vertegenwoordigd door Michiel Steltman, directeur van de Dutch Hosting Provider Association enbDetrokken bij de Digitale Infrastructuur NL), vanuit de kant van de juridische wetenschappen (Bart Schermer, universitair docent Universiteit van Leiden en betrokken bij adviesbureau Considerati) als door het publiek werd het idee van een Datawet van veel kritiek voorzien. Bij een eerste peiling zag geen van de aanwezigen veel heil indD eze wet.


Daarmee schaarden zij zich in de rij van Kamerleden die Kamerbreed (mogelijk met uitzondering van de partijgenoten van Recourt en Oosenbrug) een grote hoeveelheid aan principiële en praktische vragen op het tweetal afgevuurd heeft. De opstellers juichen commentaar op hun aanpak toe. Immers, wrijving geeft glans, en in dit geval mogelijk veel glans.


Wat wil de Datawet regelen? Komt de Datawet in de plaats van bestaande wetten of is het een aanvulling daarop? In het eerste geval ishD et de vraag wat de Datawet dan toevoegt aan de al bestaande wetten, inhD et tweede geval is het de vraag wat dan op dit moment ontbreekt aan deze wetten. Opvallend is dat dit punt nog niet helemaal duidelijk is. De Initiatiefnota laat dat ook in het midden. Zoals Recourt (in een voormalig leven rechter dus gewend om zaken vanaf een zekere afstand te bekijken) in zijn inleiding betoogde, is gekozen voor een initiatiefnotaiDn plaats van een initiatiefwet. Blijkbaar verwachten de opstellers dataDnderen meer duidelijkheid weten te bieden. Het opstellen van een initiatiefwet was een klus waar beide Kamerleden voor terugdeinsden. DatDwerk laten ze graag over aan de mensen met kennis van zaken op de verschillende ministeries.


Verschillende ministeries, want met de Datawet beogen de opstellers innovatie, privacy en veiligheid aan  elkaar te verknopen. Een Datawet isgDoed voor economische groei, het jaagt innovatie aan omdat het duidelijke regels stelt. Nederland loopt voorop en er is al sprake van een Digitale Mainport naast Schiphol en Rotterdam. De dikke kabels die we in Nederland hebben lopen en de bedrijvigheid rond en door de Amsterdam Internet Exchange maken van Nederland een prachtige proeftuin.DNederland herbergt veel van de grote spelers op het internet, dankzij deze uitstekende infrastructuur. Dat moet gehandhaafd worden en waar hetDkan worden uitgebouwd. Daarnaast is er een belangrijke, zo niet doorslaggevende rol voor het Ministerie van Veiligheid en Justitie. VoorRD ecourt en Oosenbrug is deze rol dermate belangrijk dat zij in dat ministerie de coördinator zien voor de Datawet. Daarmee plaatsen zeDde wet nadrukkelijk in het perspectief van veiligheid, opsporing, en wetshandhaving. De opstellers doen dit omdat ze juist aan een goede bescherming van de privacy een belangrijke rol toekennen. En dat is nu eenmaal ondergebracht bij V&J. Anderen pleitten ervoor om – als het toch uiteindelijk gaat om economische groei, Economische Zaken tot hoofduitvoerder te benoemen. De disruptieve innovaties waar we momenteel getuige van zijn (Über, AirBnB om twee voorbeelden te noemen) tonen aan dat het huidige wettelijke kader wringt. Wat dan te doen, welk principe te omarmen? Minister Kamp heeft al laten zien weinigtDe geven om de krokodillentranen van de taxibranche en Uber aan te grijpen als middel om een conservatieve bedrijfstak eens flink op te schudden. En hoewel ICT een onmisbaar element in deze innovaties is – het brengt vraag en aanbod welhaast naadloos bij elkaar – is het de vraag of een Datawet iets te melden zou hebben over dit type innovaties.


Een tweede beperkende factor is dat een Datawet er niet aan ontsnapt om alle Europese verordeningen in zich op te nemen. Nederland heeft nietDveel keus op dit terrein. De aanstaande Algemene Verordening Bescherming Persoonsgegevens is er zo een. Zodra die definitief is gemaakt vormt deze ook onmiddellijk het juridisch kader voor Nederland. Daar heeft een Datawet zich ook aan te houden. De vraag is of de gedachte van een toekomstgerichte, technologie-onafhankelijke algemene wet niet een gedachte uit het verleden is. Is het nog wel mogelijk om dit soort juridische noviteiten opnieuw uit te denken, gegeven de vele knellende afspraken die in Europees en internationaal verband de speelruimte van een land danig beperken. Vraag het de Grieken maar.


Waarom dan toch dit initiatief? Recourt en Oosebrug maken de vergelijking met de diligence op de snelweg, de oude wetten die het eerste autoverkeer regelden, de telegraafwet die aanvankelijk ook de telefonie reguleerde, en de Gaswet en Waterwet die nutsfuncties regelen. Of dat de meest steekhoudende argumenten zijn voor een alles overkappende wet die ook zulke uiteenlopende wetsterreinen moet zien te overvleugelen is de vraag. Gegeven de grote hoeveelheid detailvragen die vanuit de Kamer zijn gesteld, en de kritische houding die ook tijdens de ECP.nl bijeenkomst viel te bespeuren is dit initiatief zeer waarschijnlijk geen lang leven beschoren. Of misschien juist wel, zodat ook hier de werkelijkheid te rap blijkt te gaan om in een passend wettelijk kader te vangen.


Achtergrondinformatie:


Kamerstuk 34099, nr 2, vergaderjaar 2014-2015; Initiatiefnota van de Kamerleden Recourt en Oosenbrug: “Op weg naar de Datawet”


http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2014D44805


Kamerstuk 2015D07827 Inbreng verslag van een schriftelijk overleg  http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2015D07827


Marc van Lieshout

02/04/15